‘k heb lang getalmd
de trekbel galmt
de dikke deur
zwaait open
een welkoms groet
ik ga voor ’t eerst
door kloostergangen
mijn stap klinkt hol
de muren vol
van hen die overleden
de gang is lang
en ik ben bang
en nog zo onervaren
een warm onthaal
een gastvrij maal
met broederlijke aandacht
het koor is klein
de kerk oogt rijk
met beelden uit verleden
ik kom hier thuis
in mijn ziele huis
komt innerlijke vrede
aukje wijma