Tussen neus en lippen door
Zittend voor mijn tent kijk ik naar de buurman die een soort van trampoline opblaast.
“Die heb ik gewonnen” zegt hij.
“Hij is voor mijn kleinkinderen, die hier verderop met hun vader,
voor zover dat mogelijk is vakantie vieren.
Hun moeder is verongelukt, en hun vader zit nu in een rolstoel,
de kinderen hebben het ongeluk zien gebeuren.
En nu proberen wij er zoveel mogelijk voor hen te zijn”
Zomaar op een doordeweekse morgen,luister ik naar het verhaal van mijn buurman.
Ik weet dat ook mijn wereld er in één seconde heel anders uit kan zien.
Me er op voorbereiden kan niet, en me er tegen wapenen lukt ook niet.
Er bewust van zijn dat leven o zo kwetsbaar is het enige.
Maar als het gebeurt sta ik met lege handen.
Komt er een soort machteloosheid over me. Kan ik soms alleen maar bidden.
Voor de buurman en zijn familie, en voor de mensen in oorlogsgebieden.
om nabijheid van de Onbegrijpelijk Grote Liefdeskracht.
Steek ik een kaarsje aan, als symbool van licht,
Licht, dat ondanks alles, het duister zal overwinnen.